Verkeersregels gehandicaptenvoertuig zoals een scootmobiel.

Rij voorzichtig, de meeste dodelijke verkeersongelukken vallen met een scootmobiel. Wij adviseren neem een cursus en kom niet boven de voorgeschreven snelheden, dat voorkomt problemen. Veel mensen met een scootmobiel rijden onverantwoord snel in voetgangersgebieden. U mag daar maar stapvoets en kun bekeurd worden!!!

Wanneer mag ik met een scootmobiel rijden?

Kan uw scootmobiel harder dan 10 kilometer per uur? Dan moet u minimaal 16 zijn om het te kunnen besturen. Gaat de scootmobiel langzamer, dan geldt geen minimumleeftijd.

gehandicaptenvoertuig

Verkeersregels

Let op: U moet zich houden aan de verkeersregels van de weg waarop u met uw scootmobiel rijdt. Sinds 1 juli 2019 mag u geen elektronische apparaten zoals mobiele telefoons, navigatiesystemen, tablets of muziekspelers vasthouden tijdens het rijden met een scootmobiel.

In artikel 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) omschreven wat onder een gehandicaptenvoertuig moet worden verstaan, namelijk:

  • Een voertuig
  • ingericht voor het vervoer van een gehandicapte,
  • niet breder is dan 1,10 m en
    • of niet is uitgerust met een motor,
    • of voorzien van een motor waarvan de door de constructie bepaalde maximum snelheid niet meer dan 45 km/h bedraagt,
    • en niet zijnde een bromfiets.

Voor de goede orde, een elektrische step en een aangepaste auto als gehandicaptenvoertuig behoort niet tot deze categorie!!!!!

Met een gemotoriseerd gehandicaptenvoertuig, scootmobiel,  mag u gebruikmaken van de stoep, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad en de rijbaan. U mag geen gebruik maken van autowegen en autosnelwegen.

Als deze weg onderdelen allemaal aanwezig zijn, mag u zelf bepalen welke weg u neemt. U moet zich houden aan de verkeersregels van die weg.

Rijden met een gehandicaptenvoertuig

Met een gehandicaptenvoertuig mag je zowel binnen als buiten de bebouwde kom op het trottoir, het voetpad, het fietspad of de rijbaan rijden. Je mag zelf weten waar je wil rijden.

  • Op het trottoir of voetpad moet u de regels van voetgangers volgen, dus ook bij het oversteken. De maximumsnelheid mag niet meer bedragen dan maximaal 6 km per uur (slakkenstand).
  • Op het fietspad of op de rijbaan volgt u de regels voor (brom)fietsers. U mag ook op een “onverplicht” fietspad met ingeschakelde motor rijden.
  • Het is verboden om met een gehandicaptenvoertuig te rijden op autowegen, autosnelwegen en wegen die gesloten zijn voor langzaam verkeer.
  • Indien er bij een geslotenverklaring voor fietsers (bord C14) staat, mag u met uw gemotoriseerde gehandicaptenvoertuig (zoals een scootmobiel) wél gebruik maken van het eventueel beschikbare voetpad of rijbaan.

Let op: Ook bestuurders van een gehandicaptenvoertuigen, moeten als zij op het fietspad of op de rijbaan rijden, aan visueel gehandicapten (blinden en slechtzienden) die zijn voorzien van een blindenstok en aan personen die zich moeilijk voortbewegen altijd ongehinderde doorgang verlenen indien zij willen oversteken.

Maximumsnelheid gehandicaptenvoertuig met motor.

Voor gehandicaptenvoertuigen gelden de volgende maximumsnelheden:

  • Op de stoep mag u maximaal 6 kilometer per uur rijden.
  • Op het (brom)fietspad binnen de bebouwde kom mag u maximaal 30 kilometer per uur rijden, buiten de bebouwde kom 40 kilometer per uur.
  • Op de rijbaan, behalve op autowegen en autosnelwegen, mag u maximaal 45 kilometer per uur rijden, zowel binnen als buiten de bebouwde kom.

In voetgangersgebieden dient u uw snelheid zodanig aan te passen dat voetgangers er geen gevaar of hinder van kunnen ondervinden. In de praktijk betekent dat stapvoets rijden.

Bovenstaande regels gelden ook voor elektrische rolstoelen, gesloten gehandicaptenvoertuigen die niet breder zijn dan 1.10 meter, niet langer dan 3.50m en niet hoger dan 2 meter.

Uw scootmobiel moet in ieder geval verzekerd zijn tegen wettelijke aansprakelijkheid. U moet dus een bromfietsplaatje op de scootmobiel hebben en in het buitenland voorzien zijn van een groene kaart.

Inrichtingseisen (de belangrijkste voor de gebruiker)

Gehandicaptenvoertuigen die zijn uitgerust met een elektromotor en geen gesloten carrosserie hebben moeten zijn voorzien van:

  • een niet driehoekige rode reflector aan de achterzijde

Zij mogen zijn voorzien van (dus niet verplicht):

  • twee lichten aan de voorzijde indien het voertuig twee voorwielen heeft of
  • een licht aan de voorzijde indien het voertuig een voorwiel heeft.
  • twee achterlichten indien het voertuig twee achterwielen heeft of
  • een achterlicht indien het voertuig een achterwiel heeft.
  • richtingaanwijzers en waarschuwingsknipperlichten.
  • een of twee remlichten
  • twee witte reflectoren aan de voorzijde
  • ambergele reflectoren aan de zijkanten

Gehandicaptenvoertuigen, dus ook scootmobielen mogen geen aanhangwagen voortbewegen.

Afmetingen scootmobiel

Gehandicaptenvoertuigen met motor en zonder carrosserie (scootmobiel) mogen:

  • niet breder zijn dan 1,10 meter;
  • niet langer dan 3,50 meter;
  • niet hoger dan 2,00 meter.

Gesloten gehandicaptenvoertuig besturen

Voor het besturen van een gesloten gehandicaptenvoertuig gelden dezelfde regels als voor een scootmobiel. Voorbeelden van gesloten gehandicaptenvoertuigen met carrosserie zijn de Canta, Amica, Arola en Mini Cruiser City.

Inspectie Volksgezondheid en Jeugd, Ministerie van Volksgezondheid, welzijn en sport.

Factsheet+Fabrikanten+elektrische+rolstoelen+en+scootmobielen

Share