Medisch beroepsgeheimen
Artikel 88 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.
“Een ieder is verplicht geheimhouding in acht te nemen ten opzichte van al datgene wat hem bij het uitoefenen van zijn beroep op het gebied van de individuele gezondheidszorg als geheim is toevertrouwd, of wat daarbij als geheim te zijner kennis is gekomen of wat daarbij te zijner kennis is gekomen en waarvan hij het vertrouwelijke karakter moest begrijpen”.
Artikel 218 Wetboek van Strafvordering
“Van het geven van getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen kunnen zich ook verschoonen zij die uit hoofde van hun stand, hun beroep of hun ambt tot geheimhouding verplicht zijn, doch alleen omtrent hetgeen waarvan de wetenschap aan hen als zoodanig is toevertrouwd”.
Artikel 7:457 boek 7 Burgerlijk Wetboek.
- Onverminderd het in artikel 448 lid 3, tweede volzin, bepaalde draagt de hulpverlener zorg, dat aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheiden, bedoeld in artikel 454, worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt. Indien verstrekking plaatsvindt, geschiedt deze slechts voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van een ander niet wordt geschaad. De verstrekking kan geschieden zonder inachtneming van de beperkingen, bedoeld in de voorgaande volzinnen, indien het bij of krachtens de wet bepaalde daartoe verplicht.
- Onder anderen dan de patiënt zijn niet begrepen degenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst en degene die optreedt als vervanger van de hulpverlener, voor zover de verstrekking noodzakelijk is voor de door hen in dat kader te verrichten werkzaamheden.
- Daaronder zijn evenmin begrepen degenen wier toestemming ter zake van de uitvoering van de behandelingsovereenkomst op grond van de artikelen 450en 465 is vereist. Indien de hulpverlener door inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheiden te verstrekken niet geacht kan worden de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen, laat hij zulks achterwege.
Toelichting
Beroepsgeheim.
Het wettelijk kader van het beroepsgeheim wordt gevormd door internationale verdragen, de Grondwet, de Algemene Verordening gegevensbescherming, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst, de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering. Het beroepsgeheim gaat over alle gegevens die de medisch zorgverlener van de patiënt weet, dus ook de niet medische gegevens. De mensen die bij de hulpverlening betrokken zijn hebben een van de medisch zorgverlener afgeleide geheimhoudingsplicht. Het beroepsgeheim is eigenlijk het recht van de patiënt.
Het geheim geldt op grond van artikel 7:457 boek 7 BW niet ten aanzien van andere hulpverleners, die rechtstreeks bij de behandeling of begeleiding van de patiënt zijn betrokken.
Verschoningsrecht.
Een medisch zorgverlener heeft een verschoningsrecht tegenover de rechter, de rechter-commissaris, de officier van justitie en de politie. Het verschoningsrecht geeft de zorgprofessional het recht om zich tegenover deze partijen te ‘verschonen’ van het afleggen van een getuigenis of van het beantwoorden van vragen wanneer hij door te spreken zijn beroepsgeheim zou schenden. opgenomen. De wetgever acht het medisch beroepsgeheim van hogere orde dan het belang dat gemoeid is met de waarheidsvinding in een strafzaak.
Het beroepsgeheim en het verschoningsrecht zorgen er voor dat iedereen zich vrijelijk en zonder vrees tot een medisch zorgverlener kan wenden zonder dat zijn geheim wordt geopenbaard.
Het beroepsgeheim kan slechts doorbroken worden als sprake is van
- toestemming van de patiënt of
- een wettelijke plicht tot spreken of
- een conflict van plichten.
Ad 1. Toestemming van de patiënt.
Wanneer de patiënt toestemming geeft mag de medisch zorgverlener gegevens over die patiënt verstrekken. Alhoewel mondelinge toestemming mag, is het beter dit schriftelijk vast te leggen en de patiënt ervoor te laten tekenen. De medisch zorgverlener is dan bevoegd, maar niet verplicht om te verstrekken. Verstrekking moet achterwege blijven als daardoor de privacy van een ander wordt geschonden. (Denk aan partner, kinderen en anderen). Hij moet zich tevens afvragen of de verstrekking wel in het belang van de patiënt is. Bij het verstrekken van gegevens op verzoek van de patiënt aan een derde moet de arts zich ervan vergewissen dat de patiënt zich bewust is van hetgeen ter kennis van die derde zal komen
Ad 2. Wettelijke plicht tot spreken.
De medisch zorgverlener is wettelijk verplicht om melding te maken van een aantal infectieziektes. Dit op grond van de Wet publieke gezondheid. Een lijst met de aangewezen ziektes vindt u bij het Ministerie van Volksgezondheid en Milieu. Daarnaast zijn er nog enkele wetten die tot verstrekking verplichten, zoals de Wet op de Lijkbezorging en de Ziekenfondswet
Ad 3. Conflict van plichten.
Een medisch hulpverlener kan in een conflict van plichten komen, bijvoorbeeld in geval van incest of kindermishandeling. In zo’n situatie van overmacht kan het nodig zijn het beroepsgeheim te doorbreken en dus te spreken omdat een ander, hoger belang (van het kind) hem daartoe verplicht. Uiteraard moet hij voor de onderbouwing daarvan sterke argumenten hebben. Als uitgangspunt voor de doorbreking van het beroepsgeheim wordt dit afgewogen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Hiervoor kunnen de volgende criteria worden gebruikt.
Deze luiden:
- alles is in het werk gesteld om de toestemming van de patiënt te verkrijgen;
- de medisch zorgverlener moet in gewetensnood verkeren door het handhaven van de zwijgplicht;
- er is geen andere weg dan doorbreking van het geheim om het probleem op te lossen;
- het niet-doorbreken van het geheim levert naar grote waarschijnlijkheid voor een ander ernstige schade op;
- het moet vrijwel zeker zijn dat door de geheimdoorbreking die schade aan de ander kan worden voorkomen of beperkt;
- het geheim wordt zo min mogelijk geschonden, dus niet meer verstrekken dan strik noodzakelijk is.
- Het moet vrijwel zeker zijn dat het door het verstrekken de schade wordt voorkomen of beperkt.
Subsidiariteit betekent dat de medisch zorgverlener zich afvraagt of de veiligheid van de patiënt of anderen ook op een minder ingrijpende manier kan worden beschermd dan door de politie of andere derden in te lichten. Als dat zo is, moet de medisch zorgverlener kiezen voor het minder ingrijpende alternatief. Als direct gevaar voor personen alleen kan worden opgeheven door schending van het beroepsgeheim, dan is dat te rechtvaardigen.
Proportionaliteit betekent dat de schade als gevolg van schending van het beroepsgeheim in verhouding moet staan tot het voordeel dat de schending met zich brengt.
Bedenk dat medisch zorgverleners het risico lopen zich voor de tuchtrechter, civiele rechter of strafrechter te moeten verantwoorden als zij hun beroepsgeheim ten onrechte doorbreken.